Alice Springs - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Simone, Koen, Eline en Nynke - WaarBenJij.nu Alice Springs - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Simone, Koen, Eline en Nynke - WaarBenJij.nu

Alice Springs

Blijf op de hoogte en volg Simone, Koen, Eline en Nynke

18 Juli 2014 | Australië, Alice Springs

We zijn van Darwin naar Alice Springs gevlogen. Zie hieronder onze avonturen in een regenachtige woestijn, een winderig Uluru en donkerrode Kings Canyon.

Zaterdag 12 juli Darwin – Alice Springs
Helaas, de laatste dag in Darwin e.o. is aangebroken. Vandaag vliegen we naar Alice Springs, de hoofdstand van de Outback. Gisterenavond hebben we de meeste rugzakken al ingepakt. Nu proppen we de laatste spullen nog weg. Alles past gelukkig nog in onze rugzakken. Daarna ruimen we de camper netjes op, vegen de vloer aan, boenen het kookstelletje en dweilen de vloer.
Op weg naar Darwin. Het rijden gaat zo gezwind dat we nog tijd over hebben voor een fruitstop. We slaan op een willekeurige plek, vlak voor Palmerston, linksaf en blijken het terrein van het Australisch kampioenschap Polocross opgereden te zijn. We mogen niet naar binnen zonder 30 dollar pp te betalen, maar we kunnen we rijders wel zien inrijden. Op ieder paard zit een ruiter met een instrument dat het midden houdt tussen een racket en een schepnet. Daarmee gooien ze ballen naar elkaar of stuiteren die op de grond. Blijkbaar mag je niet met de bal lopen, maar alleen stuiteren of overgooien, net als basketbal. Terwijl we de regels proberen te ontcijferen, knabbelen we een flink stel sinaasappels weg.
Mooi op tijd komen we bij Apollo campers, waar de zwaar overwerkte medewerkers onze camper snel goedkeuren. Het is een taxiritje van tien minuten naar het vliegveld. Het inchecken bij een computerterminal hebben we inmiddels goed onder de knie, zodat we veel te vroeg in de vertrekhal zijn. Die is niet zo groot, maar wel heel vol. We moeten zelfs op de grond een broodje eten!
Twee uur vliegen is het maar van Darwin naar Alice Springs. We voelen meteen dat het hier een stuk koeler is. Onderweg vertelt de taxichauffeur dat de jaarlijkse kamelenraces net achter de rug zijn en dat je na zonsondergang niet veilig de stad in kan lopen. Omdat het al donker wordt en het hotel 20 minuten lopen van het centrum ligt, blijven we dus maar in het hotel. We delen met zijn vieren twee pizza’s in de hotellobby en skypen daarna nog even met het thuisfront. Als we het bed in duiken, zien we nog vier konijntjes in de tuin. Morgen meer Alice Springs!

Zondag 13 juli Alice Springs
We schuiven de gordijnen aan de kant en… regen! Vier dagen per jaar regent het in Alice Springs en uitgerekend vandaag is zo’n dag. De receptionisten waren gisteren zelfs een beetje opgewonden. Het gaat regenen! Nou, regen in Alice Springs is precies hetzelfde als regen in Nederland: druilerig, nat en aanhoudend.
Bij Apollo staat onze volgende camper al weer klaar. We worden heel vriendelijk geholpen, krijgen extra wasknijpers mee en jatten ondertussen de halve bak met restanten van vorige kampeerders mee. Dan komt er ook nog een stel de camper inleveren die de complete inhoud van hun koelkast aan ons doneren. Geraspte kaas, pesto, Australische Nesquik, olijfolie, het een nog lekkerder dan het ander. Voordat we bij de Woolworths aankomen, is de koelkast al vol!
In de supermarkt slaan we voor een week voedsel in. Ook daar krijgen we inmiddels handigheid in. Eline en Nynke struinen gezusterlijk de gangen door op zoek naar dingen die zij lekker vinden (en voor kleine zoekopdrachten), Simone en Koen gaan goed georganiseerd ieder gangpad langs. We slaan liefst 20 liter water in, plus een chocoladetaart. Die heeft eerder al veel genot opgeleverd.
’s Middags rijden we naar het Museum van de Flying Docter Service. Diep in de vorige eeuw bedacht meneer Flynn dat mensen in de outback alleen goede medische zorg konden krijgen als die per vliegtuig zou komen. Hij richtte de Flying Docters op. In hun kindertijd keken Koen en Simone regelmatig naar de tv-serie die er over deze dokters gemaakt was. Een beetje jeugdsentiment dus, dit bezoekje. Er staat een bijna volledig ingericht vliegtuig in het museum. Terwijl piloten Eline en Nynke in de cockpit plaatsnemen, verzorgt dokter Simone patiënt Koen. Ook staan er EHBO-kits die in de vorige eeuw massaal gebruikt werden in de outback. Heel bijzonder is de zendapparatuur die met trappers aangedreven wordt. Er was natuurlijk niet altijd stroom in the outback. Deze zenders, die naar een kwetterende papegaai genoemd zijn, hebben de mensen in de outback toch een soort sociaal leven heeft geschonken.
Om vier uur rijden we, nog steeds in de stromende regen, de camping op, maar het blijkt vechten om de laatste plaatsjes. We komen op een noodplek op een drassig grasveld te staan. De stekker van onze stroomvoorziening blijkt alleen niet te passen op het stopcontact, dat eigenlijk alleen voor scheerapparaten en waterkokers bedoeld is. We nemen de gok om naar een andere camping te rijden. Die ligt om de hoek, heel toepasselijk ‘G’day mate’ genoemd. Daar krijgen we een beter plekje met stroom.
De rest van de avond komen we de camper niet meer uit. We zetten de verwarming hoog en eten binnen aardappels met boontjes. ’s Avonds spelen we een uitgebreid potje yathzee. Ook nemen we nemen nog een anti-lekmaatregel omdat Koens matras anders nat wordt. Hopelijk wordt het morgen beter.

Maandag 14 juli Alice Springs - Uluru
Een lange dag rijden vandaag. Van Alice naar de belangrijkste attractie in de Outback, de gigarots Uluru, is het nog 465 km rijden. Het regent nauwelijks meer, zelfs de plas pal voor onze deur is droog. Maar als we op pad gaan, begint het toch te miezeren. En een condens die op de ruiten zit!
Heel bijzonder om de woestijn in de regen te zien. Het lijkt net of er iets meer bloemetjes te zien zijn en de berm opeens groen zien van het leven. Er is veel meer begroeiing dan we ons hadden voorgesteld. De grond is slechts af te toe te zien. Verder is hij bedekt met groen/grijze graspollen, struikjes met gele bloemen (gele brem  ), struikjes die alleen nog takken hebben, af en toe best grote bomen en hun jonge varianten die op smalle treurwilgen lijken.
Het is ook redelijk druk op de tweebaansweg, met vooral campers, caravans en 4WDs. Stuart Highway is dan ook de belangrijkste doorgaan de verbinding van noord naar zuid. Om de 50 km is er een landerig resthouse met vaak een benzinepomp. Daar tussendoor alleen woestijn. We maken een lange pauze bij Mount Ebenezer, omdat daar volgens Apollo de benzine het goedkoopst is (2 dollar per liter…). Gelukkig is het droog en blijft het droog als we aan de picknicktafel voor de deur onze broodjes verorberen.
En dan hebben we Uluru in beeld. Het is weliswaar nog 136 km te gaan, maar dit moet hem zijn. Een grote tafelberg, daar in de verte. Simone probeert er rijdend foto’s van te maken en even later volgt gelukkig een uitzichtpunt. Dat je hem van zo ver weg al kan zien! Pas twee dagen later leren we dat dit niet Uluru is, maar Mount Conner, zijn bredere en plattere broertje…
We zien Uluru echt als we de camping naderen. “Hij zag er al wat anders uit”, verklaart Simone later. De camping hoort bij Yulara Resort, een complex met hotels, restaurants, winkeltjes en een heus pleintje. We struinen eerst het visitor centre af en stuiten dan op een optreden van drie aboriginal dansers. Soms mogen de kinderen meedoen, bijvoorbeeld bij de dans die de emu moet uitbelden, maar Eline en Nynke vinden het te spannend. De dikbuikige dansers doen dieren na, stampen hard op de grond en flapperen opvallend vaak met hun bovenbenen. Het bijbehorende gezang is niet geheel toonvast.
De camping is totaal volgeboekt – mensen zonder reservering moeten op de parkeerplaats – en bestaat vooral uit rood zand. Net op tijd rennen we de heuvel op die een fraai uitzicht geeft over Uluru. Wat een machtig gezicht is het, een gigantische rots uit één stuk die uit het niets uit de aarde omhoog lijkt gerezen. Hij ligt nog 20 km verder, maar is nu al zo imposant en zo dichtbij. In de ondergaande zon kleurt hij extra donkerrood op. Hiervoor zijn we hierheen gereden. Om ons heen klikken fototoestellen en spinnen camera’s.

Dinsdag 15 juli – Uluru en de Olga’s
Wat kan het koud zijn in de woestijn! Dat merken we vannacht als we allemaal van de kou wakker worden. Buiten is het niet meer dan een paar graden en de wandjes van onze camper zijn maar dun. En omdat we op een national park staan, wilden we de verwarming niet aan hebben. Ijskoud!
Gelukkig warmt de verwarming ons snel op. Na het darmspoelen blijkt het ook al warm genoeg te zijn om buiten te eten.
Nu snel op pad om Uluru te verkennen. Op de eerste lookout staan we even stil om dat gigantische brok steen op ons in te laten werken. “Gaan jullie hem ook beklimmen?” vraagt een Australiër ons. Zelf heeft hij al twee keer bovenop gestaan, heel fraai. Eigenlijk hadden we daar nog niet over nagedacht, maar nu hij het zo zegt… Dat willen wij ook!
Aan de voet van Uluru zien we eerst de vriendelijke teksten op borden om uit respect voor de aboriginalcultuur de berg niet ge beklimmen. Daarna merken we een sterke wind op. En zien we dat de berg enorm steil is. Al deze waarschuwingen slaan we in de wind en we starten de klim. Omdat Uluru één rots is, is het oppervlak mooi egaal. Geen scheuren, kieren of opstappen dus. Het oppervlak is ook behoorlijk ruw, dus klimmen lukt prima. Maar steil is hij wel. Op de heenweg hebben we echt de ketting nodig die aan palen langs het pad hangt. Of sterker nog: de ketting vormt het pad, want meer dan een ietwat afgesleten oppervlakte is er van het pad niet te zien. De wind suist om de oren en we moeten ons af en toe goed vasthouden. Het gaat met kleine pasjes naar boven, zo steil is het. Eline gebruikt de fraaiste bewoordingen om haar afkeuring van deze labeur duidelijk te maken. Gelukkig vlakt Uluru gaandeweg wat af en houdt na een half uur ook de ketting op. De rest is minder steil, maar moeten we wel op eigen kracht doen. Het golft nu geleidelijk omhoog hoewel we soms steil moeten dalen en klimmen in kleine kloven. Eline geniet nu ook met volle teugen. De uitzichten onderweg zijn nu al prachtig. We kijken tientallen kilometers ver de woestijn in. In de verte zien we de Olga’s liggen, die andere rode rotsmassa. We zien de camping, een bosbrandje, andere heuvels en vooral heel veel leegte. Enorm imponerend. En na anderhalf uur klimmen zijn we boven. Nynke als eerste, die liep de hele tijd voorop. We krijgen als beloning een 360 graden-uitzicht over The Red Centre. Een bijzonder gevoel om bovenop dit wereldwonder te staan. Het voelt bevoorrecht.
In de luwte van een heuvel rusten we uit, eten we een broodje en komen weer op krachten. Die zijn wel nodig voor de terugweg. Afdalen is minstens zo zwaar als dalen. Het begin gaat nog, maar het steile laatste stuk vormt echt een aanslag op de bovenbenen. De wind is flink opgestoken, waarschuwt een ranger ons nog onderweg. Simones voet vindt het al lang niet leuk meer en schreeuwt het uit. Vanwege de veiligheid en het voorkomen van te grote belasting doen de meiden het laatste stuk op de billen. Stapje voor stapje, goed aan de ketting vasthouden, van paal naar paal dalen. Voor ons gaan nog tien mensen voetje voor voetje naar beneden. Uiteindelijk halen we heelhuids de zachte zandgrond van de woestijn. Daar blijkt dat de klim inmiddels gesloten is vanwege de harde wind. Dat maakt onze tocht nog heroischer.
Als we in de camper om Uluru heenrijden, zien we van een grotere afstand hoe bijzonder de berg is. Vijftig tinten rood op een gigantische marshmallow met rimpels. Aan de andere kant van de joekel eten we een broodje bij een van de weinige plaatsen waar een plasje water ligt, een favoriet plekje voor dieren én voor aboriginal jagers natuurlijk.
Vanaf Uluru hebben we ze al zien liggen, nu gaan we ze van dichtbij bekijken. De bergen van Kata Tjuta, ofwel de Olga’s, zijn net de zusjes van Uluru. Ze vormen niet één massief geheel, maar vormen 26 individuele rotsen, waarvan de grootste anderhalf keer zo hoog is als Uluru. Ook deze steenmassa’s zijn van hetzelfde indrukwekkende donkerrood. Deze bergen kun je niet beklimmen, maar we kunnen wel een kloof tussen twee van die rotspartijen in. We wandelen heel geleidelijk omhoog, terwijl de honderden meters hoge rotswanden ons steeds meer insluiten. De kloof komt uit bij een watertje, waar rock soms wallabies en edchinda’s te zien zijn. Nu helaas niet. We beginnen snel met de terugweg, want Simones voet loopt op zijn laatste benen. De meiden vinden het ook mooi, die hebben inmiddesl meer lol met het verzinnen van wachtwoorden voor feeksen. “Ik zit op de pot van woede met okselhaar en lipstick”, zoiets.
Bij het viewpoint iets verderop zien we de ondergaande zon het rood van de Olga’s nog mooier laten uitkomen. De rotsen staan bijna in brand. De gasten van AAT Kings krijgen er een glaasje wijn, een chipje en een blokje kaas bij!
Na de gebakken aardappeltjes gaan we met zijn allen eens vroeg naar bed, want onze lichamen zijn nu wel aan rust toe…

Woensdag 16 juli Uluru - Kings Canyon
Deze nacht gaat de verwarming ‘s ochtends wel aan, want anders zou Simone bevroren zijn. Ondanks haar geheime wapen: de zakjes met warmmaakspul voor je handen die zes uur warmte afgeven, nog afkomstig uit Amerika. Het display van de heater zegt: 1 graad. Voor het eerst gaat het darmspoelen niet goed. Het water loopt terug, Eline heeft er pijn van. We proberen een nieuwe zak, wat wel beter gaat, maar de pijn niet wegneemt. Als we al lang en breed onderweg zijn, blijken we de oude zak staan in de V van een boom op onze plek te hebben laten staan!
Eerst gaan we nog leren om met speer en boemerang te gooien. Het visitor centre biedt de gasten een spoedcursus aan, waar veel kinderen op af komen. Om de dunne speer zwabberloos en ver te gooien, blijkt niemand te kunnen, zelfs de trainers niet. Boomerang gooien gaat heel aardig. Boomerang in standje 2 uur zetten, pols naar achteren knikken en met de pols veel draaiing genereren. Gooi je op die manier, dan komt de boomerang inderdaad bijna helemaal terug. We proberen het allemaal een keer. Natuurlijk moeten we er nu eentje hebben, maar die aankoop sparen we nog even op.
Na het black water gedumpt te hebben, gaan we op pad voor een rit van 304 km naar Kings Canyon. We rijden door de woestijn die nog begroeider en kleurrijk blijkt te zijn dan op de heenweg in de miezer. Veel gele bloemetjes in de struiken, bijna geen verbrande stukken en kabbelende heuveltjes. Geen kangoeroes, helaas. Als we de afslag naar Kings Canyon nemen, willen we zo snel mogelijk pauzeren. Maar vijftig kilometer later hebben we nog geen rest area gezien. Dan maar langs de weg. Voor het eerst krijgen we kans om de red centre echt te zien. De boompjes en struikjes die we vanuit de auto zien, blijken inderdaad te wortelen in veel rood zand. En wat een vliegen! We worden er meteen gek van. Vooral Koen blijkt een gewilde prooi te zijn. Desondanks zetten we tafel en stoelen op en smeren een broodje, tot grote lol van de voorbijgangers die allemaal enthousiast zwaaien of toeteren. Maar als de vliegenplaag echt te veel wordt, pakken we snel in.
De camping, Kings Canyon Station, blijkt dichterbij te liggen dan we denken. Voordat we het weten, staan we op de mooiste camping die we in Australië gezien hebben. En ook nog op het grootste plekje dat we ooit gehad hebben. Op onze plek in KCS zouden op de gemiddelde camping wel tien campers moeten staan. We hebben een groot grasveld, een grote plek, een picknicktafel, een overdekt kook- en afwaspunt met ruimte voor de was én een ruime vuurplaats voor onszelf. “Als je naar de wasmachine wil, kun je beter de auto nemen”, zegt de receptioniste dan ook! Het ziet er zo mooi uit dat we meteen een tweede nacht bijboeken.
We improviseren een spelletje KUBS, met stenen in plaats van houten blokken, en dat gaat wonderwel. Vlak voordat de zon ondergaat, snelt Koen nog even naar het uitzichtpunt om te zien dat we op een bult tussen twee fraaie dalen instaan. En stappen we weer in de camper om langs de weg hout te rapen voor het vuur. De weg wordt net verbreed, bulldozers hebben alle struiken naar de kant geduwd, dus ligt er sprokkelhout genoeg. Terwijl Koen een snelle chilli con carne in elkaar draait, bouwt Simone voor het eerst van haar leven een vuurtje op. En wat voor vuur. Als Koen de borden chilli naar buiten draagt, komen de vlammen bijna een meter hoog. De chilli is net iets te pittig voor de dames. Maar dat maakt niet veel uit, want ze kunnen zich nog tegoed doen aan het hoogtepunt van de maaltijd: geroosterde marshmallows! Met duizenden sterren boven ons en een oranje gloed voor ons smikkelen we van de krokante korstjes en de zachtzoete binnenkant. Leve de outback.

Donderdag 17 juli Kings Canyon
Helaas wordt de elektriciteit van de hele camping gedraaid op één generator, dus of we alsjeblieft zuinig aan met stroom willen doen. We sliepen gisteren dus in zonder verwarming aan. Maar om drie uur ligt Simone zo hard te klappertanden dat de buren erover klagen. Dan doen we het toch maar weer aan. Het scheelt behoorlijk, vooral in de hoge slaapplaatsen waar de kinderen liggen.
Vandaag maken we een flinke wandeling in Kings Canyon, de mini-Grand Canyon van Australië. Het is maar 35 km rijden naar het westen, parallel aan de donkerrode heuvelrug waar de camping aan ligt. Het is een aangename 20 graden als we om 11 uur aan de wandeling beginnen. Het blijkt de lange autorit meer dan waard te zijn.
We zien de canyon al liggen, een groene vallei tussen donderrode rotsen. We gaan we niet in, maar óp! Na een aanloopje van een halve kilometer vlak moeten we klauteren, de zijwand op. We komen in een surreëel landschap van rode rotsen die als een soort bijenkorven tegen elkaar liggen. De rotsformaties zijn opgebouwd uit traptreden, lijkt het wel. Soms loop je opeens op een vlak stuk in een soort badkuip, dan moet je over de traptreden naar boven klauteren, dan weer lijkt er bijna een theaterzaal met tribunes aan drie zijden in de rotsen gebouwd te zijn. Het doet Simone en Koen denken aan de pancakerocks in Nieuw-Zeeland, maar dan over een veel uitgestrekter terrein. De ontstaansgeschiedenis is ook vergelijkbaar: zandsteen dat door de zee is gevormd en dat harder is dan het omringende gesteente.Eline en Nynke klimmen naar hartelust tegen de rotsen op naar mooier gelegen zitstenen, richels, overhangen of tot op de kam van de rotsen.
Dan voert het pad ons naar de rand van de kloof. We blijken 150 meter loodrecht naar beneden te kunnen kijken, zonder railing ervoor. Daar moeten Eline en Nynke toch in de buurt van papa en mama blijven. Hoe verder we lopen, hoe mooier de uitzichten in de kloof in en op de rode rotswand aan de overkant. Je ziet aan de overkant de mensen ook op de klifrand lopen.
Hoe verder we lopen, hoe meer fraais we voorgeschoteld krijgen. Een ijzeren bruggetje over een zijkloofje dat naar een uitkijkpunt leidt (waar we een grote kever en salamander zien). Meer kruip-door-sluip-door-plateaurotsen waar je bijna in verdwaalt. En een houten trap naar beneden naar een weelderige begroeide zijkloof met twee meertjes. De Garden of Eden heet het hier niet voor niks. Er groeien palmboemen en hoge eucalyptussen, vogels fladderen vrolijk rond en er komt zelfs een bloemetje voor dat alleen hier nog groeit. Doordat hier er een ondoordringbare bodemlaag zit, blijft het water staan, wat ervoor heeft gezorgd dat allerlei flora en fauna dat in nattere tijden honderden kilometers ver nog groeide zich in de huidige droge periode alleen in de kloof kan standhouden.
Kortom: de wandeling blijkt bijna te mooi om waar te zijn. Nynke ontdekt ondertussen de selfie: alleen op deze wandeling maakt ze er 69 (geen grap).
Op de terugweg sprokkelen we nog wat hout voor een nog groter vuur vanavond. We nemen het er flink van in het café annex restaurant van Kings Creek Station. De dames gaan voor fish & chips, Simone voor een kipburger en Koen voor een broodje kangoeroesteak. Zo lekker dat we nog een tweede portie bestellen. En waar op de meest geciviliseerde plaatsen geen gratis wifi is, is dat er hier wel, zij het enigszins traaf. We kunnen dus eindelijk de laatste versie van Hayday downloaden, chatten en Skypen. We sluiten de avond af met een monsterlijk groot vuur waarin we de marshmallows roosteren. Een nieuwe zak, voor een woekerprijs bij kampwinkel gekocht. Heerlijk!

  • 08 Augustus 2014 - 08:35

    Joris:

    simone,
    super leuk om jullie verhalen zo te volgen vanuit nederland

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Simone, Koen, Eline en Nynke

Actief sinds 27 Juli 2009
Verslag gelezen: 402
Totaal aantal bezoekers 34301

Voorgaande reizen:

21 Juni 2014 - 13 Augustus 2014

Australie 2014

05 Augustus 2009 - 25 Oktober 2009

Eline, Nynke, Simone en Koen go USA

Landen bezocht: